Written by 11:24 Boekenkast • One Comment

Martin Ros

Martin Ros

Martin Ros, schrijver, uitgever, boekenwurm, spraakwaterval, wandelende encyclopedie en voormalig boekenrecensent van Radio 1, verloor de laatste jaren een deel van zijn geheugen én boeken. Maar in deze levensfase bieden boeken hem gezelschap en troost. Af en toe bladert hij door De Toverberg van Thomas Mann: ‘Dit is zo schitterend geschreven. Hans Castorp die naar het sanatorium gaat. Hij wilde drie weken gaan, maar blijft zeven jaar. Dit boek gaat over het hele leven.’    

Acht jaar geleden sprak ik Ros voor de eerste keer. Het was niet gemakkelijk om met hem in contact te treden. Via enkele tussenpersonen wist ik de naam van Ros’ stamkroeg te achterhalen: café de Heerdt in Putten. Op een doordeweekse dag in december 2011 stapte ik op goed geluk een lege kroeg binnen. Ik bestelde een kop koffie bij de barman en vroeg hem naar Martin Ros. ‘Is dat die man die ellenlange verhalen heeft over boeken?’ Mijn glimlach betekende een ‘ja’. ‘Die is hier vandaag nog niet geweest’. Ik wachtte een half uur, liet mijn naam en telefoonnummer achter op een bierviltje en keerde huiswaarts hopende dat Ros me ooit zou terugbellen.

Ruim een week later was het zover: Ros belde. Ik stelde voor om af te spreken in Putten op 9 januari, in het nieuwe jaar dus. ‘Kunt u niet eerder?’ vroeg Ros. ‘Nee, helaas, ik ga Oud en Nieuw vieren in Berlijn.’ ‘Berlijn? Daar is het allemaal begonnen he? Die Hitler, wat een man was het ook eigenlijk. Een heel volk heeft hij achter zich gekregen. Ongelooflijk. Genoeg om over te praten de 9e.’ ‘Inderdaad, tot dan. Ik kijk er naar uit.’

In de trein naar Putten las ik het lijstje met thema’s door dat ik met Ros wilde bespreken: de schrijvers Chateaubriand, Kafka, Dostojevski, het communisme en de Tweede Wereldoorlog. Ik vroeg me wel af of ik controle zou hebben over het gesprek. Ros praat, en als hij eenmaal praat, praat hij ongestoord en onafgebroken door. Er zit geen rem op.

In het centrum van Putten herkende ik de auto van Ros, een kleine Peugeot. Boeken en allerlei paperassen op de achterbank verraadden Ros’ aanwezigheid. Ik versnelde mijn pas, in de veronderstelling dat ik te laat was en een geïrriteerde Ros zou laten wachten.

Bij binnenkomst in de kroeg geen Ros. De barman herkende me nog. Ach, ik kon wel wachten en bestelde een kop koffie en las de krant. Na twee uur begon ik me toch zorgen te maken dat Ros onze afspraak was vergeten. ‘Hij is de laatste jaren wat vergeetachtig,’ had de barman me laten weten. ‘Hij komt meestal rond half drie binnen en eet dan boerenkool.’ Ik had ook wel trek en besloot te wachten tot uiterlijk drie uur. Helaas. Geen Ros. Teleurgesteld liep ik terug naar het station.

’s Avonds aan de telefoon bekende Ros onze afspraak te zijn vergeten. ‘Dat vind ik heel vervelend. Ik hoop dat u het mij vergeeft. Kunt u aanstaande vrijdag naar Nijkerk komen? Dan trakteer ik u op koffie en een lekkernij.’

Vol verwachting en enigszins bang dat Ros onze afspraak wederom zou vergeten ging ik op vrijdag 13 januari naar Nijkerk. Aangekomen bij café de Princesse zag ik door het raam Ros voorovergebogen op een stoel zitten, met zijn neus diep in een boek. Deze keer zou het dus niet misgaan. ‘Hallo meneer’, begroette Ros me enthousiast en vriendelijk. ‘Kent u dit boek? Dit gaat over de Joden in België. Massaal weggevoerd door de Duitsers’. De stempel was gezet. Ruim drie uur praatten we over geschiedenis, wereldpolitiek en literatuur. Al die tijd zat de vriendin van Ros, Katrien, naast hem. Ze was stil, luisterde aandachtig en veerde af en toe op om Ros of mij te interrumperen.

Het rooms-katholicisme heeft een grote rol gespeeld in het leven van Ros. Hij komt uit een gezin van negen. ‘We waren zwaar katholiek. Verschrikkelijk. Het ergste vond ik de zondagen. Dat was de ergste dag van de week. Ik begon de geschiedenis van de Borgia’s te lezen. Die hebben mij van het katholicisme afgeholpen. Rumeiland van Vestdijk werd door mijn vader in stukken gescheurd. Mijn vader zei: ‘Wil je erom denken dat ik die viespeuk niet in huis wil hebben.’ Ik heb de ergste periode meegemaakt meneer. Omdat ik niet mócht lezen ging ik lezen.’ Toch laat Martin het geloof niet helemaal los. ‘Ik bid nog weleens voor mijn moeder. Ik hoop haar na mijn dood nog te zien. Misschien is er wel wat. Een God. Wie zal het weten? Ik weet het gewoon niet.’

Ros trachtte mijn geboortejaar te raden: ‘U bent van 1950?’ ‘Nee!’ ‘1960?’ ‘Nee!’ ‘1970?’ ‘Nee!’ ‘1980?’ ‘1984!’ ‘Waaaaat? Dan weet u niets van de geschiedenis hè? Je hebt nooit de Russen gezien.’ Vanaf dat moment noemde Ros me soms ‘jochie’. Later in het gesprek vraagt Martin nogmaals hoe oud ik ben. ’27.’‘Gefeliciteerd, u zult alles nog meemaken wat mij bespaard blijft.’

Ros sprak over China en Mao: ‘Arme Mao. Dan zeggen ze dat hij een schurk is. Ja, maar hij heeft wel China groot gemaakt. Het is nu een machtig land, staat tegenover Amerika. Mao moest dat hele volk er bovenop helpen. Dat is hem gelukt. Hij heeft Japan en Amerika verslagen en ook nog de Kwomintang. Hij moest dat hele volk erboven op helpen, vergeet dat niet.’                                                                                                             

Ros werkte op dat moment aan een boek over de Russische Burgeroorlog. Als hij een boek van Peter Arsjinov op tafel legt over de Oekraïense anarchistische leider Nestor Machno onderbreek ik hem. ‘Dat is toevallig Martin. Daar heb ik mijn afstudeerscriptie over geschreven.’ ’Dat meent u niet! Hier vind ik eindelijk iemand die mij ten woord kan staan,’ glunderde Ros in de richting van Katrien. ‘Stuurt u mij alstublieft uw manuscript toe.’

De wereldpolitiek boeide Ros buitengewoon. ‘Waar gaan we naartoe met deze wereld? Wat gaat er gebeuren met Iran? Wie doet er wat aan de atoombom, Israël? Dan krijg je een Derde Wereldoorlog. De Russen zullen Iran steunen! Perzië heeft een sterk leger hé.’ ‘Wat er in Syrië gebeurt? Assad die houdt de macht in handen. Het zijn de verkeerde groepen die tegen hem ageren hé. Die sjiieten. Het is rapalje. Die kun je toch niet steunen, jochie?’

Bijna alle grote gebeurtenissen in de wereldpolitiek leidt Ros terug naar de Tweede Wereldoorlog met ‘dat was in nazi-Duitsland ook het geval’ of ‘in Duitsland hebben ze Hitler geen strobreed in de weg gelegd.’ Dat de Tweede Wereldoorlog hem intens bezig hield liet hij merken door nog eens met zijn vuist op de tafel te slaan. ‘Laat die tafel even heel’, zuchtte Katrien. Vol ongeloof vertelde Ros dat Hitler democratisch aan de macht is gekomen en dat er nooit echt verzet is geweest. ‘Alleen in 1944 is er verzet geweest, maar dat was van een groep gek geworden generaals. Hitler had negen miljoen werklozen, die heeft hij voor zich gewonnen.’

Ook de geschiedenis van Rusland gaat Ros aan het  hart. Hij studeerde geschiedenis in Amsterdam.  ‘Ik had college van Bezemer. Dat was fantastisch. Die kocht altijd broodjes. Dan ging ik kijken hoe hij zijn broodjes opat. Hij had een enorme dictie. Hij gaf les op maandagochtend elf uur, daar kwam bijna niemand, alleen een paar oude mannetjes.’

Dan de grote schrijvers: Joseph Roth: ‘Groot schrijver. Zijn romans zijn schitterend. Hij zat hier in Amsterdam en dronk de hele dag borreltjes. Hij is er nooit ziek van geworden. Maar hij is wel vroeg gestorven.’ Bij Kafka raakte Ros buiten zinnen: ‘Kafka is voor mij de allergrootste schrijver die ooit geleefd heeft. Het menselijke aspect, de mens, dat spreekt me enorm aan. Het Proces is mijn favoriet. De man die ter dood wordt veroordeeld, maar hij weet niet door en wie en waarom. Weet u, wij zijn allemaal ter dood veroordeeld. We gaan allemaal dood.’ Dostojevski: ‘Komt er wel een goed mens voor in de boeken van Dostojevski?’

Ros liep in 2012 met een wandelstok. Het ouder worden viel hem zwaar. ‘Als je oud wordt en moeizaam, zoals ik, ik zit nu in een tehuis, dan kun je niet meer alles zelf. We worden heel goed verzorgd. Maaltijden worden bereid voor ons. Het ouder worden is erg. Het is de straf van onze Lieve Heer. Hij straft ons allemaal.’

Na bijna drieënhalf uur namen we afscheid. Het zal echter niet definitief zijn; we wisselden adressen uit en beloofden elkaar te schrijven. Katrien: ‘Martin, doe je jas aan en je das om!’

Martin Ros1

Koning van Denekamp

We hebben elkaar niet geschreven. Het werd stil rond Ros. Het laatste interview dat ik vind stamt uit 2017, in De Tribune, het partijblad van de SP. Steeds vaker vraag ik me af hoe het met Ros gaat. Ik besluit opnieuw te zoeken en kom in contact met een nicht van Ros, een dochter van zijn overleden broer. Op een herfstige dag rijd ik naar een verzorgingshuis. Ros herkent me bij binnenkomst in zijn kamer. ‘Ah. Die man. Ik herken je zeker.’ Hij begint direct over zijn overwinning als jeugdige renner in de Ronde van Uithoorn. ‘In de stromende regen. Ik won die ronde in de stromende regen.’ 

Zijn kamer telt acht boekenkasten. In een zijkamer staan nog eens zes kasten. Op de tafeltjes stapels boeken, waaronder Stad op drift over Hilversum tijdens de Tweede Wereldoorlog, door de nicht van Ros aan hem gegeven. In de vensterbank foto’s van overleden familieleden, de wielrenner Fausto Coppi, de Frankfurter Buchmesse uit de jaren zeventig en de inmiddels overleden Katrien. ‘Met haar maakte in de mooiste tochten met de auto. Naar Italië bijvoorbeeld. Dat was schitterend. Ze was een hele lieve vrouw en werd heel oud.’    

De nicht van Ros vertelt dat Martin op een gegeven moment 60.000 boeken had. ‘Zijn boekenverzameling lag opgeslagen in een loods. Maar de huur liep af. Er moest dus een oplossing komen. Het waren zoveel boeken. 63 pallets vol. Reken maar uit. Eerst wilde Martin zijn collectie doneren aan de SP. Later zag hij daar toch van af. We hebben een oproep geplaatst in de Volkskrant. Uiteindelijk wilde de Slegte de hele collectie overnemen. Een deel van zijn collectie verkeerde in slechte staat, omdat Martin ook boekenkasten op zijn balkon of in een schuur had staan. Als enige van de familie kon mijn inmiddels overleden vader, zijn broer, goed met Martin. Hij werd natuurlijk een beetje gezien als een einzelgänger. Martin gaf vroeger boeken weg, ook aan mijn vader.  Er staan eerbiedwaardige woorden in van Martin als dank voor mijn vader’s onvoorwaardelijke steun. Ik vind het mooi dat ik deze boeken heb als tastbare herinnering.’

Ros praat veel over zijn vroege jeugd. Hij groeide op in Hilversum, maar werd in de Hongerwinter met zijn zusje naar Twente gestuurd. Ze kwamen in Denekamp terecht. De nicht van Ros: ‘Dat was een traumatische ervaring voor de zus van Martin, want hun moeder had gezegd dat ze elkaar niet uit het oog moesten verliezen. Ze werden gescheiden van elkaar, maar verbleven allebei in Denekamp. Gelukkig konden ze elkaar wel bezoeken.’ Ros praat vol lof over de mensen in Denekamp. ‘Het waren hele lieve mensen. Het was mijn gelukkigste tijd. Ik was zeven of acht jaar oud. Ik mocht daar de kerkklokken luiden. Alle mensen kwamen kijken hoe ik de klokken luidde. Op de boerderij was ook een koe. Een hele lieve koe. Die werd verborgen voor de Duitsers. Ik heb nog nooit zo’n blije koe gezien toen de bevrijding aanbrak.’ Ros nogmaals over Denekamp: ‘Denekamp. Alleen dat woord al: Denekamp. Ongelooflijk he? Ik heb heimwee naar die tijd. We maakten een wandeling van Denekamp naar Oldenzaal over de heide. De paarse heide. Prachtig.’

De  nicht van Ros reikt een paar boeken aan, zoals Koloniale oorlogen in Indonesië van Piet Hagen. ‘Dit gaat over de koloniale geschiedenis. Over Nederland. Ken je de Bersiap? Al die doodgeslagen mensen. Verschrikkelijk.’

Ros leest niet veel meer- af en toe een krant. Hij slaapt veel en kijkt televisie, naar klassieke concerten. Veel bezoek is er niet. Naast de nicht van Ros is er nog een neef die zaken voor hem regelt. Een zuster komt Ros halen voor het middageten. Hij staat op, vertelt me nog één keer dat hij de koning van Denekamp was, en gaat onder begeleiding naar de eetzaal. Dat boeken voor hem belangrijk blijven blijkt: op zijn rollator liggen vijf boeken.    

In een marathoninterview van de VPRO vertelde Ros in 1994 aan interviewer Hugo Camps dat zijn dood ‘zich allemaal in grote stilte zal voltrekken.’ Ros, de man van duizenden boeken, van onverbloemde en ongezouten meningen, historische anekdotes, van lyrische vertelkunst- daarbij soms happend naar lucht, zal volgens zijn nicht, als het moment daar is, een ‘grootse begrafenis krijgen. Dat verdient hij!’

(Visited 347 times, 1 visits today)
Close