Written by 19:51 Boekenkast

Sibilla Oskam

Mevrouw Oskam

Bij binnenkomst in het appartement in een statig pand aan een gracht is de toon meteen gezet: ‘Ik zou niet zonder mijn boeken kunnen leven. Het zijn mijn beste vrienden.’

Haar rijk gevulde metershoge boekenkast verbergt een arm verleden. Sibilla groeit op in armoede. Er is geen geld voor boeken. ‘We gingen eens per week naar de bibliotheek. Per week mocht je drie boeken lenen. Die had ik binnen drie dagen uit. Vreselijk vond ik dat. Vier dagen wachten tot het volgende bezoek.’

Sibilla groeit op met drie broers. Het leeftijdsverschil is groot. ‘Daardoor groeide ik op in een soort vacuüm.’ Veel van de boeken die ze als jong meisje leest is ze vergeten. Maar dat ze veel leest is zeker. ‘Ik las ook alle etiketten op levensmiddelen, zoals jampotjes.’

Ze staat op, loopt naar haar slaapkamer en komt terug met een oud boek. Waarom Dick beroepsspeler werd gaat over een voetballer. ‘In die tijd werd er nog raar opgekeken tegen voetballers die daar geld voor vroegen. In dit boek zit een moreel thema. Dick voetbalt geld bij elkaar om de medische behandeling van zijn moeder te kunnen betalen.’

Het gezin is arm, maar moeder regelt van alles. Gratis schoolboeken. Toelage op kleding. Deelname aan schoolreisjes. ‘Tijdens de feestdagen kregen we een Kerstpakket. Dat was een vernedering voor moeder. Ze kwam zelf uit een gefortuneerde familie van Duitse herenboeren die tijdens de beurskrach van 1929 al hun geld verloren.’

‘Moeder was een intelligente vrouw. Maar door omstandigheden van het huwelijk en kinderen benutte ze niet al haar talenten. Ze bleef huisvrouw. Ik denk weleens: wat als ze in deze tijd zou zijn geboren? Soms zou ik haar naar deze tijd willen transporteren. Moeder was haar hele leven verongelijkt over de gemiste kansen. Niet dat ze zuur was. Maar ze was zich bewust van haar onvervulde mogelijkheden. Ze wilde astronomie studeren. Het heelal in, want het aardse leven was te klein.’

Haar moeder kon urenlang lezen, verdiept in een roman. ‘De plicht van het huishouden schoot er toen weleens bij in.’

Kennismaking met literatuur

Op de middelbare school in Amsterdam komt ze in aanraking met een nieuwe wereld. Ze vertelt over het lezen van Homerus in Oudgrieks, de boekbespreking van Het ivoren aapje van Herman Teirlinck, over de talloze grappen die ze maakte, over haar populariteit onder leraren en medescholieren. ‘Het was de gelukkigste tijd van mijn leven. Alles was nieuw. Avontuur. Ik weet nog goed dat ik eindexamen deed en afstudeerde. Vond ik vreselijk. Het was voorbij. Toen heb ik wel even gehuild.’

Sibilla praat vol lof over de leraar Nederlands, meneer Warners.‘ Die man was uitzonderlijk. Hij heeft mijn leven bepaald. Hij liet ons kennis maken met de Nederlandse literatuur. Gedichten van de Vijftigers moesten we overschrijven op schrift. Dat was schools, maar zorgde wel voor diepgravende kennismaking met dit werk.’

Na haar middelbare school trekt ze een jaar naar de Verenigde Staten om te studeren op een college. ‘Mijn ouders hadden een zware periode gehad in de Tweede Wereldoorlog en kwamen daar beschadigd uit. Ze bemoeiden zich niet meer met mijn opvoeding. Ik was vroeg zelfstandig en heb op jonge leeftijd mijn eigen weg in het leven moeten vinden. Gelukkig hielp mijn broer met raad en daad.’ In de VS raakt Sibilla onder de indruk van de intensieve, kleine werkgroepen waarin Engelse literatuur aan bod komt. Ze loopt naar haar boekenkast en bukt om het verzamelde werk van grote Britse schrijvers te pakken.

Bij terugkeer aan de Nederlandse universiteit is ze teleurgesteld. ‘Ik schreef me in voor een studie medicijnen. De colleges waren vreselijk benauwend. Honderden leerlingen in een zaal. Sommige zaten op de trappen. Ik kon de docent amper verstaan. Hij leek wel kilometers verderop te staan. Ik moest daar weg.’ Ze studeert een paar weken farmacie, een paar maanden scheikunde om uiteindelijk Engels te gaan studeren. ‘De Engelse taal interesseerde me niet zo. De literatuur wel.’

Shakespeare

In de VS leert Sibilla de Engelse literatuur kennen. Een Schotse docent in Amsterdam laat haar intensief kennismaken met Shakespeare. Hij is tot op de dag van vandaag haar favoriete schrijver. ‘Deze man heeft een groot deel van mijn leven bepaald. Als ik aan bepaalde passages van Shakespeare denk krijg ik een brok in mijn keel. Het gaat over mij en raakt me enorm. Hij is geniaal. Zo fascinerend dat een persoon uit de 17eeeuw mij kent.’ Sibilla is het werk van Shakespeare zelf gaan vertalen. Ze loopt naar haar computer en print een paar vertaalde passages van Hamlet en Macbeth uit. Zichtbaar geraakt draagt ze haar eigen vertaling van een bekende passage van Hamlet voor (‘to be, or not to be’):

Leven of niet leven, dat is de vraag
Of het nobeler is de klappen en de pijn
Van ’t barre lot maar te verdragen,
Of in verzet te komen tegen een zee van smarten,
En metterdaad daaraan een eind te maken.
Te sterven, ja, te slapen, niets meer hoeven,
En in die slaap komt eindelijk een eind
Aan zielenpijn en al die kwellingen
Waar ’t lichaam bloot aan staat; een opluchting
Die ieder zich zou wensen, sterven, slapen!

Shakespeare heeft Sibilla keer op keer gelezen. Ze heeft een cursus ontwikkeld voor vrienden en kennissen, onder meer over Macbeth. Over Hamlet zegt ze: ‘Ik identificeer me met hem. Hij twijfelt. Heeft gebrek aan daadkracht. Het zijn allemaal menselijke gevoelens.’

Sibilla gaat lesgeven op een middelbare school en put rijkelijk uit haar kennis van de Engelse literatuur. Wederom beent ze naar de boekenkast. Ditmaal komt ze terug met Canterbury Tales van de middeleeuwse schrijver Geoffrey Chaucer. ‘Dit boek kocht ik op de boekenmarkt op het Spui voor vijf euro. Canterbury Tales gebruikte ik voor jongens uit 4 havo. Dat is een apart slag volk. Zijn rouwdouwers. Hoe houd ik de aandacht van deze jongens vast? Door Canterbury Tales te gebruiken. Het staat vol met viezigheden en amoureuze episodes. Toen de bel ging vroegen ze of ik niet door kon gaan met voordragen.’

De boekenkast van Sibilla heeft een plank met boeken over de Tweede Wereldoorlog. Een belangrijk thema in het leven van Sibilla, zelf geboren in het midden van de Tweede Wereldoorlog. Het werk van Auschwitz-overlevende Primo Levi in het bijzonder. ‘Levi heeft verschrikkelijke dingen meegemaakt in het kamp. Maar hij raakte niet verbitterd of hard. Misschien is dat ook zijn ondergang geworden toen hij later zelfmoord pleegde. Verharding is nodig om te overleven.’

Het gesprek loopt ten einde. Sibilla kijkt naar haar boekenkast en zegt: ‘Mijn kinderen hebben niets met deze boeken. Laatst kwam mijn kleindochter van veertien twee dagen logeren. Dan moet er natuurlijk gewinkeld worden. De vanzelfsprekende broek en trui waren gekocht toen we langs Athenaeum op het Spui kwamen. Ze vroeg of ze ook een boek mocht uitzoeken. Natuurlijk. Er is dus nog hoop dat de collectie in de familie blijft.’

(Visited 40 times, 1 visits today)
Close