Michiel Wilmink, de zoon van de Twentse dichter Willem Wilmink, staat me al op te wachten als ik zijn straat in Amsterdam-West in kom fietsen. Vanaf het balkon wuift hij enthousiast naar me. ‘Je moet drie trappen op.’
Brainstormen met vader
Michiel wordt geboren in 1966 en groeit op in Amsterdam-Zuid. ‘Zelf was ik niet enorm belezen vroeger, maar ik kwam door mijn vader natuurlijk wel in contact met schrijven en poëzie. Vroeger gingen mijn broertje en ik met hem op zolder brainstormen. Dat kon over van alles zijn, bijvoorbeeld over dromen. Mijn vader nam onze gesprekken op met een bandrecorder van Grundig en deed inspiratie op voor gedichten of liedjes die hij maakte voor De Stratemakeropzeeshow.’
Het huwelijk van Willem en Noor komt in de loop van de jaren onder druk te staan. ‘Mijn vader was niet gelukkig aan de Valeriusstraat in Zuid. Hij vond het maar een elitaire buurt. Mijn ouders kregen vaker ruzie en waren beide gefrustreerd. Vader kon enorme driftbuien hebben en dronk stevig. Uiteindelijk gingen ze uit elkaar. Ze hielden van elkaar, maar konden niet samenleven.’ Michiel en zijn broertje zijn jong ten tijde van de scheiding. ‘Ik ben door die heftige periode gefascineerd geraakt door ruzies. Ik lees bijvoorbeeld alles over de ruzies bij the Beatles, the Rolling Stones en Neerlands Hoop. Wist je dat Bram Vermeulen en Freek de Jonge in hun laatste maanden op de planken verschenen terwijl ze elkaar niet konden luchten of zien?’
Michiel is bezig de scheiding van zijn ouders, en het effect daarvan op de kinderen, aan het papier toe te vertrouwen. Hij pakt een aantal computeruitdraaien en begint voor te lezen. Verhalen over een bezoek aan zwemles met zijn vader, een reisje naar zijn oma in Enschede en de dag van de scheiding. ‘Vader en ik stonden moederziel alleen op station Zwolle op 3 januari 1976. Zo’n koud en kil station. Die associaties krijg ik nog steeds bij station Zwolle. Die avond was het huwelijk van mijn ouders voorbij.’ Willem vertrekt uit huis. ‘Dat was moeilijk voor hem. Hij kon nog geen ei bakken. Als zijn spijkerbroek kapot was deed hij er een nietje door. We gingen, na de scheiding, vaak biefstuk met hem eten bij Piet de Leeuw aan de Noorderstraat.’
Zolderkamer
Op de zolderkamer van zijn appartement staat een ijzeren stellagekast met boeken van voornamelijk Nederlandse schrijvers. Michiel loopt de voor hem belangrijke schrijvers langs. ‘Heere Heeresma schreef over zijn jeugd in Amsterdam-Zuid. De talrijke Joden die er woonden, de bezetting, de deportaties. Zijn sfeerverslag is schitterend vervat in Een jongen uit plan Zuid ’38-‘46’.
‘Als puber las ik Hans Dorrestijn. Hij was een vriend van mijn vader. Met name de korte verhalen vind ik erg goed. Zo is er een verhaal, Wagner is een golf, over een student op kamers. Hij deelt de zolder met een mooi meisje. Hij wil indruk maken op haar, maar maakt geen schijn van kans. Op een dag komt zijn broer op bezoek. Tegen hem praat hij over zijn verzonnen seksuele verhalen met zijn huisgenote. Rampzalig genoeg is ze thuis en hoort hem. Het is een treurig verhaal maar tegelijkertijd om je te bescheuren. Ik houd van die mix van hoop en wanhoop.’ Michiel haalt een tweede verhaal van Dorrestijn aan. ‘Een man heeft een opdringende en vervelende buurman. Die man belt constant aan als hij aan het werk is. Telkens komt die vent dus ongelegen. Om gek van te worden. Dat gaat het hele verhaal zo door. Hij blijft maar komen. De man verhuist om aan zijn buurman te ontkomen. Maar die vent verhuist gewoon mee. Hij komt er maar niet af. Die verhalen van Dorrestijn bevatten zoveel menselijke ellende dat het eigenlijk bijzonder humoristisch is. Hij is later verhalen over vogels gaan schijven. Vaak gingen die verhalen niet over vogels, maar over het leven. Ze wilde niet met me naar bed/Buiten zong een merel.’
Het thema van de onbeantwoorde liefde vond Michiel naast Dorrestijn bij Simon Vestdijk en F.B. Hotz. Over Terug tot Ina Damman van Vestdijk. ‘Dat boek gaat alleen maar over verliefdheid. Het lukt niet. Ik herken dat. In 1984 was ik op de middelbare school smoorverliefd. Mijn vader had, volgens hemzelf, de gouden tip: schrijf een brief. Nou, dat bleek helemaal geen gouden tip. Het liep verkeerd af.’ Bij Hotz hebben de mannelijke hoofdrolspelers eveneens weinig geluk. ‘Hij was een ongelukkige man en schreef korte verhalen over gewone dagelijkse zaken en het falen van de man in de liefde. Ik zag daar herkenning in.’
Michiel pakt de biografie van Nico Keuning over het leven van Johnny van Doorn. ‘Johnny the Selfkicker. Hij schreef psychedelische poëzie. Van Doorn groeide op in Arnhem. Daar was in de jaren ’50 niets te doen. Hij schreef onder meer verhalen over dagdromerij. Helaas is hij veel te vroeg overleden door de drank.’
Keuning schreef eveneens een biografie over het leven van Jan Arends. ‘Dat was een beetje een gek mannetje en kampte met psychische problemen. Hij schreef op de scheidslijn van normaal en abnormaal. Mijn vader ging in 1974 naar een presentatie van zijn laatste boek, maar die kon helaas niet doorgaan. Waarom niet? Omdat Arends diezelfde ochtend uit het raam was gesprongen.’
Dagboeken bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD)
Michiel werkt geruime tijd bij het NIOD. Hij maakt beschrijvingen van dagboeken uit de Tweede Wereldoorlog en redigeert transcripties van dagboeken die door vrijwilligers zijn getranscribeerd. ‘Onlangs was ik bezig met een zakagenda die gevonden was in een oud kastje. De anonieme schrijver schreef op luchtige manier over zijn werk als Jodenjager: vanavond een paar Joden ophalen, daarna een potje voetballen. Die vent was een verstokte nazi en vocht later aan het Oostfront onder harde omstandigheden. Het dagboek stopt, hij sneuvelt in de strijd.’ Michiel heeft dagboeken onder ogen gezien van verzetsmensen, onderduikers en collaborateurs. Een van de meest bijzondere voor hem is het verhaal van Meijer Emmerik, een Joodse diamantair uit Amsterdam. Michiel schreef er een verhaal over op de website van het NIOD.
Ondergang van Jacques Presser is volgens Michiel een belangrijk boek geweest in de Nederlandse geschiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog. ‘Dat boek verscheen in 1965. Tot 1965 was iedereen een held en had in het verzet gezeten. De Jodenvervolging, en de rol van de Nederlandse overheid en burgerbevolking, werd weggedrukt. Soms in letterlijke zin: in Amsterdam werd de Jodenbuurt weggevaagd. Na de oorlog werd de Wibautstraat aangelegd. Een weg om de pijn en ellende te vergeten. Dat boek van Presser hakte erin als een bom. Mijn vader had ze op de plank staan, maar had gezegd dat ik van die boeken moest afblijven. Op zondag sliepen mijn ouders uit. Wat deed je dan? Dan pakte je juist die boeken. Zo las ik over de gruwelijkheden van Auschwitz. Daar kwam bij dat mijn juf Anke de Jong op de basisschool vertelde over de concentratiekampen. Dat veranderde mijn leven. Ik kon er niet van slapen. Onvoorstelbaar.’
De dichter
Michiel heeft alle werken van zijn vader op de plank staan, soms zelfs dubbele exemplaren. Wat vindt Michiel van het werk van zijn vader? ‘Ik vond zijn oudere werk het mooist, bijvoorbeeld zijn werk voor de De Stratemakeropzeeshow.’ Michiel noemt het gedicht dat overkomt iedereen wel over een jongen die in bed plast.‘Hij heeft prachtige korte verhalen geschreven. Het verkeerde pannetje vind ik erg goed. Mijn vader dronk in de avond beugels van Grolsch (Enschede) en ging dan aan de slag. Overdag werkte hij van twee tot zes. Willem laat in zijn gedichten, verhalen en liedjes zijn kinderen terugkomen. Dat is mooi, maar natuurlijk ook emotioneel om jezelf daarin terug te zien.’
Willem overleed in 2003 in Enschede. ‘Een van zijn laatste dromen was dat hij op de Admiraal de Ruijterweg liep en in de verte de Westertoren zag. Ik heb die droom laatst ook gehad. Terugkijkend was hij trots op zijn werk. Vooral zijn Verzameld werk en Het verkeerde pannetje.’ Michiel pakt Het verkeerde pannetje uit de kast en zegt: ‘Hier neem dit boek maar mee. Dat vindt mijn vader vast goed.
Hi michiel, mooi stuk!
Wat een rasverteller. Heerlijk om te lezen en om herinnerd te worden aan die boeken. Ik ken de vader helaas niet, noch de boeken, maar ik zeker Het verkeerde pannetje lezen.
Hallo Michiel, wat leuk om zo’n uitgebreid verhaal over jou te lezen.
Ik kwam voor Anke de Jong in de plaats als leerkracht in groep 3 op dd Van Loonschool in januari 1976. Vertelde ze al over concentratiekampen aan zulke jonge kinderen?
Succes met het schrijven!
Hallo Michiel, wat leuk om zo’n uitgebreid verhaal over jou te lezen.
Ik kwam voor Anke de Jong in de plaats als leerkracht in groep 3 op de Van Loonschool in januari 1976. Vertelde ze al over concentratiekampen aan zulke jonge kinderen?
Succes met het schrijven!